Doelstelling
Doel van deze paragraaf is om te informeren over het treasurybeleid en de beheersing van financiële risico’s.Treasury is het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Dit moet plaatsvinden binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Het doel van deze wet is onder andere om op een verantwoorde, prudente en professionele wijze de inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie (financieringsactiviteiten) van de gemeente te regelen.
Gemeentelijke kaders
Onze kaders zijn vastgelegd in de, volgens artikel 212 Gemeentewet, vastgestelde 'Financiële verordening gemeente Purmerend 2017' (raadsbesluit 1354088). Het gaat om kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie zoals doelstellingen, richtlijnen en limieten die voor het college gelden. In deze verordening is ook het treasuryonderdeel opgenomen waarin de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie is vastgelegd met uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het bevat met name protocollen voor de dagelijkse uitvoering. De onderwerpen die hierbij aan de orde komen zijn het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie.
Beleidsdoelstelling
De beleidsdoelstelling is om inzicht te hebben in de langetermijnontwikkeling van de financiële positie van de gemeente. Het aangaan en verstrekken van geldleningen alsmede het verstrekken van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Hierbij mogen we geen overmatige risico’s lopen. Het gebruik van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm is bedoeld als normstellend.
Risicobeheer
In de wet Fido is een kasgeldlimiet en een renterisiconorm gegeven om de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken. Renterisico’s kunnen worden onderscheiden in:
Kasgeldlimiet
De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeente gelimiteerd op 8,5% van het begrotingstotaal. Een gemeente mag drie kwartalen achter elkaar deze limiet overschrijden. De norm wordt getoetst op de eerste dag van het kwartaal.
In onderstaande tabel is het kasgeldlimiet over 2017 weergegeven (bedragen x € 1.000):
Kwartaal | Maximaal % o.b.v. actuele regeling | Berekend maximaal limiet | Vlottende schuld | onder- schrijding |
---|---|---|---|---|
I | 8,50% | 19.050 | -7.459 | 11.591 |
II | 8,50% | 19.050 | -17.664 | 1.386 |
III | 8,50% | 19.050 | -14.209 | 4.840 |
IV | 8,50% | 19.050 | -11.191 | 7.858 |
In 2017 is de kasgeldlimiet niet overschreden, ondanks dat gedurende het hele jaar de financieringsbehoefte zoveel als mogelijk is afgedekt met kortlopende financiering. In oktober zijn twee leningen aangetrokken vanwege de consolidatie van de korte schuld. Overschrijding van de kasgeldlimiet hebben we hiermee voorkomen.
Renterisiconorm
Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Het doel van deze norm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door onder andere het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.
In onderstaande tabel is de renterisiconorm (op kas- en contractbasis) over 2017 weergegeven
(bedragen x € 1.000):
Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld (bedragen in € 1.000) | 2017 | |
---|---|---|
1a | Renteherziening op vaste schuld o/g | - |
1b | Renteherziening op vaste schuld u/g | - |
2 | Netto renteherziening op vaste schuld (1a -/- 1b) | - |
3a | Nieuw aangetrokken vaste schuld | 30.000 |
3b | Nieuw verstrekte lange leningen | - |
4 | Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a -/- 3b) | 30.000 |
5 | Betaalde aflossingen | 44.340 |
6 | Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 30.000 |
7 | Renterisico op vaste schuld (2 + 6) | 30.000 |
8 | Renterisiconorm | 44.822 |
9a | Ruimte onder renterisiconorm (8 -/- 7) | 14.822 |
9b | Overschrijding renterisiconorm (7 -/- 8) | - |
Berekening renterisiconorm | ||
10 | Stand van het begrotingstotaal per 1 januari | 224.112 |
11 | Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20% |
12 | Renterisiconorm (10x11:100) / minimaal 2,5 mln | 44.822 |
Financiering
De ontwikkeling van de leningenportefeuille op de vaste schulden is in onderstaande tabel weergegeven
(bedragen x € 1.000).
Schuldrestant o/g leningen per 1 januari 2017 | € 284.022 |
Nieuw aangetrokken leningen | € 30.000 |
Reguliere aflossingen | -€ 44.340 |
Schuldrestant o/g leningen per 31 december 2017 | € 269.682 |
Per 31 december 2017 heeft de gemeente 33 langlopende geldleningen o/g met een totaalrestant van bijna € 270 miljoen. Hiervan zijn twee leningen doorverstrekt aan Stadsverwarming (€ 8 miljoen) en Woningcorporaties (€ 2,3 miljoen). Het gemiddelde rentepercentage voor 2017 komt hiermee uit op 2,36%.
Het gemiddelde rentepercentage van de nieuwe leningen zorgt voor een verdere daling van het gemiddelde percentage van de totale portefeuille. Eind 2017 is de rente weer licht aan het stijgen.
Daarnaast blijkt dat de financieringsbehoefte in 2017 lager is geweest dan verwacht (€ 17 miljoen), waardoor de ontwikkeling van de schuldpositie lager uitkomt. De stand van de leningenportefeuille is eveneens terug te vinden bij de toelichting op de balans.
In 2017 zijn twee langlopende geldleningen aangetrokken voor in totaal € 30 miljoen:
Instelling | Bedrag | Periode | Rente% |
---|---|---|---|
BNG | € 15.000.000 | 15 jaar lineair | 0,890% |
BNG | € 15.000.000 | 15 jaar fixe | 1,535% |
In het coalitieakoord is een begin gemaakt met het terugdringen van de schuldenlast. In de begroting 2017 zou er
een financieringsbehoefte zijn voor maximaal € 47 miljoen voor de herfinanciering van leningen en financiering van investeringen.
De oorzaak voor een tijdelijk lagere financieringsbehoefte is in onderstaande tabel af te leiden:
Ontwikkeling van de schuldenlast (in miljoenen euro's): | Prognose 31-12-2017 | Rekening 31-12-2017 |
---|---|---|
Investeringen: | ||
(Im-)materiele activa | 252,4 | 229,8 |
Financiele activa | 57,5 | 57,3 |
Grondexploitaties | 45,1 | 44,5 |
Onderuitputting investeringen | -5,0 | - |
Totaal aan investeringen | 350,0 | 331,6 |
Bovenstaande investeringen worden als volgt gefinancierd: | ||
Eigen vermogen: algemene reserve (exclusief resultaat 2017) | 15,3 | 20,3 |
Vreemd vermogen | 334,7 | 311,3 |
Totaal gefinancierd | 350,0 | 331,6 |
Op basis van bovenstaande bedraagt de schuld per inwoner (basis: 80.000) | 4.375 | 4.145 |
De lagere stand van de investeringen wordt veroorzaakt door vertragingen in investeringstempo in materiële vaste activa en grexen. Dit betreft met name investeringen in de uitvoeringsprogramma's (o.a. bruggen, asfalt, GRP) en het zwembad, hierdoor is er sprake van een tijdelijk effect. De leningsportefeuille eind 2017 bedraagt € 270 miljoen.
Rentemethodiek en renteresultaat
Voor de toerekening van de rentelasten maakt gemeente Purmerend gebruik van de rente-omslag-methode. Hierbij beschouwen we als rentelasten:
Door toepassing van de rente-omslag-methode rekenen we de rentelasten, aan de hand van de stand van de investeringen, toe aan de taakvelden in de programmabegroting. De gedachte achter het toerekenen van bespaarde rente over de reserves en voorzieningen is dat het voor de kostprijsberekening van een gemeentelijke taak niet uitmaakt of hiervoor externe financiering is aangetrokken of dat dit uit eigen middelen gefinancierd is. Als de omslagrente veel afwijkt van de rente die de gemeente (gemiddeld) op haar opgenomen leningen betaalt ontstaat een groot renteresultaat. We hanteren voor 2017 een omslagpercentage van 3,0%. Vanaf 2018 zijn de gemeenten verplicht de notitie rente te hanteren. Hierdoor is de renteomslag aangepast naar 2,5%.
Het renteresultaat voor 2017 is als volgt opgebouwd:
Ontwikkeling renteresultaat 2017 | |||||
---|---|---|---|---|---|
a. De externe rentelasten over korte en lange financiering | +/+ | 6.494.430 | |||
b. De externe rentebaten (idem) | -/- | -659.217 | |||
Saldo rentelasten en rentebaten |
|
|
| 5.835.213 | |
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -/- | -1.066.671 | |||
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden doorberekend (werkelijke rente lening og): project Baanstee-Noord | -/- | -65.878 | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente |
|
|
|
| -1.132.549 |
d1. Rente over voorzieningen | +/+ | - | |||
d2. Rente over eigen vermogen | +/+ | 914.316 | |||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 2,19% | 5.616.980 | |||
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag): | |||||
- MVA integraal gefinancierd (omslagrente) | -/- | -6.545.341 | |||
- FVA-deelnemingen (omslagrente) | -/- | -1.149.322 | |||
3,00% | -7.694.663 | ||||
0,81% | 2.077.683 |
De begroting bevat jaarlijks een raming van het verwachte renteresultaat en de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen. Het renteresultaat (€ 2,08 miljoen) begroten we onder de algemene dekkingsmiddelen (onderdeel eigen financieringsmiddelen). Dit geldt ook voor de rentelasten van het eigen vermogen die we als bate (€ 914.316) verantwoorden (bespaarde rente). In de begroting was rekening gehouden met een renteresultaat van € 2,02 miljoen. Het renteresultaat valt hoger uit dan geraamd (voordeel € 57.000). Het voordeel wordt verklaard door een lagere financieringsbehoefte, waardoor er minder langlopend is geleend dan geraamd. Daarnaast is er gedurende het jaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid om kasgeld aan te trekken. Over de kasgeldleningen is geen rente betaald maar een vergoeding ontvangen.
EMU saldo (wet HOF)
De Europese afspraken die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de medeoverheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor de gezamenlijke gemeenten is bepaald op een negatief EMU-saldo van 0,38 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product).Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort.
Kredietrisico
Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering vanwege het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij door insolventie of deficit. In 2017 zijn er geen uitzettingen van middelen geweest. De gemeente Purmerend loopt een beperkt krediet risico over gelden die zijn uitgezet in het kader van haar publieke taak (woningbouwcorporaties, stadsverwarming en derden). Verder maken we geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.
Koersrisico
Het koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De gemeente neemt deel in het aandelenvermogen van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten,de Stadsverwarming Purmerend, HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC) en direct via Alliander (netwerkbeheer). Het risico op waardeverlies van deze aandelen zijn aanwezig maar gering.
Relatiebeheer/saldobeheer
De doelstelling van het kasbeheer is het zoveel mogelijk beperken van de dagelijkse kasoverschotten c.q. kastekorten met inachtneming van het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op de diverse gemeentelijke rekeningen.
Het betalingsverkeer in 2017 heeft zo veel mogelijk plaatsgevonden via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Hieraan ten grondslag ligt de Financieringsovereenkomst voor een krediet- en depotarrangement en elektronisch betalingsverkeer. Op basis hiervan beschikt de gemeente Purmerend over een direct opneembaar krediet via de rekening courant. Het percentage dat voor roodstand wordt berekend bedraagt het Euribor tarief + een opslag van 0,25%. Per 31 december 2017 bedroeg het 1-maands Euribor-tarief -0,18%. De bij de BNG aangehouden rekeningen voor belastingen en sociale zaken worden voor de bepaling van het totaal saldo automatisch vereffend.
Daarnaast heeft de gemeente sinds 2013 te maken het zogenoemde schatkistbankieren. Dit verplicht gemeenten om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. Tegelijkertijd hoeft het Rijk dan minder geld te lenen op de financiële markten waardoor de staatsschuld daalt. Bij schatkistbankieren worden de tegoeden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Tot een bepaald bedrag mogen gemeenten hun overtollige financiën wel buiten de schatkist van het Rijk houden Voor Purmerend bedroeg dit drempelbedrag in 2017 € 1,68 miljoen. Tegoeden boven dit bedrag zijn afgestort naar de schatkist. Conform de vereisten in het BBV (art 52c), vermelden we in de toelichting op de balans het drempelbedrag en, per kwartaal, het bedrag aan middelen dat Purmerend buiten ’s Rijks schatkist heeft aangehouden.
Naast het betalingsverkeer via de BNG vond in 2017 nog beperkt betalingsverkeer plaats via de ING bank.