MENU
PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeven we bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging over te gaan. We maken onderscheid tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers.

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.
B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit rekenen we de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit.
In onderstaand overzicht worden de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen maal € 1.000)

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Stille reserves

Omvang: Maximaal € 3.000

Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit

Omvang: Circa € 4.900

Duiding: Het verschil tussen het belasting OZB in Purmerend en 120%  van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. In Purmerend is de keuze gemaakt om als laatste maatregel de OZB te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit wordt daarom niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit. De tarieven voor de overige  heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Ombuigingspotentieel

Omvang: € 0

Duiding: Via de kadernota en begroting is steeds actief gestuurd op ombuigingsmogelijkheden, hiermee wordt steeds ruimte gevonden voor structurele nieuwe uitgaven.Daardoor resteert er nauwelijks ombuigingspotentieel.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves

Omvang: Circa € 9.800

Duiding: De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. De omvang van de bestemmingsreserves schommelt. Op basis van de besluiten die in de begroting zijn verwerkt daalt de omvang naar € 7,5 miljoen ultimo 2020. Zowel voor de bestemmingsreserve 3D als voor de bestemmingsreserves ruimtelijk (wonen en gronden) geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De risico's zijn voor beide onderdelen, met uitzondering van de grondexploitatie Baanstee-Noord, niet apart meegeteld omdat deze voldoende zijn afgedekt. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve

Omvang: € 20.362 (excl. resultaat 2017)

Duiding: Bij de omvang is rekening gehouden met de voorgestelde resultaatbestemming 2016. In de periode tot en met 2021 blijft de reserve rond het niveau van € 15 miljoen uitkomen. Hier is in mee genomen het verwachte nadelig resultaat in 2017.

€ 20.362

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2017

€ 20.362

meegewogen financiële Risico’s

Wat valt er onder risico's en wat niet?

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en hierop de administratieve organisatie aanpassen.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze ontstaan en waarvan de omvang ook bekend is, stellen we voorzieningen in. Bij het weerstandsvermogen kunnen we kosten derhalve buiten beschouwing laten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties is een scala aan beheersmaatregelen getroffen. We hebben een rampenplan waarin staat hoe te acteren bij een (dreigende) ramp of crisis en een verzekerd risico (zo niet, dan vallen we terug op de Rijksoverheid). Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. Hoeveel kunnen we vooraf niet inschatten. Onze inspanningen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover binnen onze beïnvloedingssfeer, zorgen we via vergunningen en periodieke toetsing voor het minimaliseren van risico's.

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft. Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat.

De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegenomen dat de gemeente de komende periode nog een deel van eerder afgesproken bezuinigingen invult. Zolang deze niet volledig zijn gerealiseerd, zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers op te vangen (zoals hieronder benoemd). Daarom gaan we er in de weging van het nodige weerstandsvermogen vanuit dat het drie jaar duurt voordat we een structureel effect van de risico’s kunnen compenseren met lagere uitgaven. In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen schatten we eind 2017 in opruim € 17,3 miljoen. In onderstaande
tabel staan de actuele onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van inschatting in de begroting.

Overzicht meegewogen financiële risico's

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname

(x € 1.000)

Onderwerp: Participatiewet -inkomensdeel

Omschrijving:Op basis van de Participatiewet verstrekt de gemeente uitkeringen om te kunnen voorzien in het levensonderhoud. Het aantal uitkeringen en de omvang hiervan is voor de gemeente niet goed te beïnvloeden. Voor deze lasten ontvangt de gemeente een aandeel uit het landelijke macrobudget. Dit aandeel wijzigt gedurende het jaar nauwelijks. De omvang van het macrobudget wordt landelijk bijgesteld als het aantal uitkeringsontvangers landelijk wijzigt. De Purmerendse situatie hoeft zicht niet op een gelijke manier te ontwikkelen als het landelijke gemiddelde. Als in Purmerend de ontwikkeling negatief afwijkt van het landelijk gemiddelde, treed er een financieel nadeel op. De eerste 5% is daarbij voor rekening van Purmerend. De afgelopen jaren was sprake van een overschot. Vanaf 2017 is o.a. door de toepassing van het objectieve verdeelmodel sprake van een tekort van ca. 1,5% oplopend naar 2% vanaf 2018. In de situatie dat er sprake is van een nadeel groter dan 5% kan onder bepaalde voorwaarden een beroep gedaan worden op een landelijke regeling. Hiervan is naar verwachting geen sprake. Voor de afwijkingen in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering wordt uitgegaan van een bedrag van maximaal € 1,5 mln.

Beheersmaatregel: Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

€ 1.500

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet

Omschrijving: Binnen de beleidskaders kunnen zich sprongen in de uitgaven voordoen doordat voor specifieke inwoners plotseling dure voorzieningen moeten worden getroffen. Hiervoor is in de begroting weliswaar ruimte opgenomen, maar er is nog onvoldoende ervaring met hoe dit uitpakt.

Beheersmaatregel: Voor de risico’s is een bestemmingsreserve ingesteld. De bestemmingsreserve bevat daarnaast ook ruimte voor transformatie en innovaties in de uitvoering. Daarmee is het risico voorlopig afdoende afgedekt. Met het oog op de verwachting dat de budgetten vanaf 2017 verder zullen dalen en de risico's die hier mee samen hangen wordt voorgesteld extra middelen toe te voegen aan de reserve risico 3D. Daarmee is het risico voorlopig afdoende afgedekt.

€ 0

Onderwerp: Asbestsaneringen

Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen on1500derzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Voor de saneringen is eerder een bestemmingsreserve ingesteld. Omdat  de wens bestaat om zo weinig mogelijk reserves aan te houden, worden nu asbestsaneringen, anders dan in onderwijsgebouwen, bekostigd uit de algemene reserve. Als een  situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting  aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet.

€ 500

Onderwerp: Grondexploitaties

Omschrijving: Voor elke grondexploitaties zijn twee marco-economische risico's berekend. Ten eerste het effect van 1% kostenstijging over de nog geraamde uitgaven. Ten tweede het effect van 2 jaar vertraging van de geraamde opbrengsten als gevolg van het niet kunnen uitgeven van bouwrijpe kavels. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 1,9 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 5,8 miljoen. Per grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).

Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken.De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

€ 7.700

Onderwerp: Lokaal referendum

Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing

€ 240

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen

Omschrijving: Indien in het lopende begrotingsjaar de lonen of prijzen significant meer stijgen dan begroot, zijn er weinig mogelijkheden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2016. Verder bestaat de kans dat de loonkosten stijgen als gevolg van exogene factoren. Het betreffen wijzigingen in de percentages van de pensioenpremie en wijzigingen in diverse grondslagen en premies, bijvoorbeeld met betrekking tot WAO/WIA, zorgverzekeringswet, werkgeversbijdrage IPAP en levensloop. Afspraken over een eventuele nieuwe CAO zullen eveneens een kostenverhogend effect hebben op de loonkosten (afloop 1 januari 2019).

Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. Voor de loon- en prijsstijgingen wordt in de meerjarenbegroting uitgegaan van een gemiddeld niveau van inflatie van 2% per jaar. Voor de stijging van de loonkosten is er een afhankelijkheid van landelijke cao-afspraken en premie-effecten in de pensioenen. Door een gelijkblijvende inflatie (januari 2018 1,6%), stijgende pensioenpremies en een aantrekkende economie is de verwachting dat het gemiddelde niveau niet voldoende is. Het financiele risico op een structurele loonstijging van 1,5% bedraagt € 1,4 miljoen (inclusief weglekeffect tarieven). Wij verwachten dat het maximale risico gelijk is aan een loonstijging van 2%.De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

€ 1.200

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders

Omschrijving: Voor pensioenen van (ex-)bestuurders zijn afkoopsommen betaald en worden jaarlijks premies gestort. Als gevolg van de dalende rentestanden kunnen eerdere afkoopsommen en betaalde premies ontoereikend blijken voor de dekking van de pensioenverplichting. In 2017 is in dit verband een extra last opgetreden van € 0,11 miljoen. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op verdere daling is voor de korte termijn (de komende drie jaar) groot. Op langere termijn kan er weer sprake zijn van een stijging van de rekenrente In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met verdere daling van de rekenrente van nog eens 0,30%. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 110

Onderwerp: Wachtgeld wethouders

Omschrijving: Na het aftreden van wethouders voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is er een recht op wachtgeld. De maximale wachtgeldverplichting voor de gemeente bedraagt circa € 1,2 miljoen. Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld.

Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 1.000

Onderwerp: Eigenrisicodrager werkhervatting gedeeltijk arbeidsongeschikten

Omschrijving: Vanaf 1 juli 2017 is de gemeente Purmerend eigenrisicodrager van de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten), WGA-flex en de ZW-flex (Ziekte Wet). Als iemand in de omstandigheid komt dat hij gedeeltelijk is afgekeurd, en voor het andere deel geen functie kan vinden, zal de gemeente de uitkering zelf aan de medewerker betalen, en niet het UWV. Dit geldt ook voor medewerkers in tijdelijke dienst die ziek uit dienst gaan.
Beheersmaatregel: De verwachte kosten zijn opgenomen in de begroting. In het weerstandsvermogen is een bedrag van € 690.000 opgenomen voor het geval dat de werkelijke kosten (door meer instroom dan geschat) hoger uitvallen dan begroot. Dit bedrag is gebaseerd op 1,5fte extra instroom voor de duur van drie jaar. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2018. Dit onderwerp is nieuw ten opzichte van de begroting 2018.

€ 690

Onderwerp: Renterisico

Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren naar verwachting afnemen door de afloop van bestaande leningen en de omvang van voorgenomen investeringen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. Gezien de afname in de voorgenomen investeringen van Purmerend zal er naar verwachting vanaf 2017 een lagere financieringsbehoefte ontstaan. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,2%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 40 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,4 mln. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van €1,6 miljoen.

Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan.

€1.600

Onderwerp: Vennootschapsbelasting

Omschrijving: Door de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen worden overheidsondernemingen vanaf 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb). Onderzocht is welke gevolgen dit heeft voor de gemeente Purmerend. De gemeente kan door de kenmerken van de grondexploitaties worden gezien als ondernemer en zal vennootschapsbelasting moeten betalen. Dit speelt met name in de periode na 2022.
Beheersmaatregel: Met een externe deskundige is een analyse gemaakt. In de risicoanalyse is rekening gehouden met de meest ongunstige methode, met een vpb-last van € 600.000 over de gehele looptijd. In de risicotabel is de hoogte van het risico opgenomen voor € 500.000. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2018.

€ 600

Onderwerp: Gemeentefonds

Omschrijving: Risico is dat de inkosten uit het gemeentefonds afwijken van wat in de begroting is geraamd. Dit betreft ontwikkelingen in het accres, in de verdeelmaatstaven en effecten taakmutaties. In de begroting worden met deze ontwikkelingen normaliter rekening gehouden. Gezien de dynamiek in het fonds en een generieke opschalingskorting die doorloopt tot en met 2025 is de maximale impact van dit risico € 2,2 miljoen. De omvang is hierop aangepast t.o.v. de begroting 2018 i.v.m. mogelijke herverdeeleffecten i.v.m. met de overheveling van het sociaal domein van de integratie-uitkering naar de algemene uitkering.

Beheersmaatregel: Op de voet volgen van ontwikkelingen (circuliaires /rijksbegroting)

€ 2.200

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 17.340

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Beschikbare weerstandscapaciteit

15,6

12,1

7,2

15,99

19,7

20,4

Benodigd weerstandsvermogen

11,2

6,7

26,2

14,9

14,0

17,3

Ratio

1,39

1,81

0,27

1,07

1,41

1,18

Beoordeling benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

Het verschil tussen de optelling van alle risico's en direct beschikbare middelen in de algemene reserve behoeft
andere toelichting. Deze toelichting gaat in op de volgende aspecten:
a. de afdekking van de risico's voor de korte termijn
b. de afdekking van de risico's op de middenlange termijn (2019-2020)
c. de afdekking van de risico's op lange termijn (na 2020)
d. het gewenste groeipad van de algemene reserve

a. Afdekking van de risico's op de korte termijn
De risico's die zijn betrokken in bepaling van het benodigde weerstandsvermogen zijn:
- risico's die zich direct kunnen voordoen en zich enkele jaren kunnen herhalen
- risico's die eenmalig zijn en een grote impact hebben.

Het risico dat verband houdt met de grondexploitatie Baanstee-Noord zal zich niet direct kunnen voordoen. Uit de realisatie van de gronduitgifte in de komende vier jaar zal blijken of we de uitgiftes voor de lange termijn moeten bijstellen. Zonder dit risico resteert een behoefte aan beschikbaar weerstandsvermogen van € 2,6 miljoen. Dit bedrag is ruimschoots afgedekt. De gemeente beschikt over voldoende direct inzetbare weerstandscapaciteit voor de risico's die zich op korte termijn kunnen voordoen.

b. Afdekking van de risico's op de middenlange termijn (2020-2021)
Op deze termijn verwachten we een ontwikkeling van de algemene reserve, waarbij de reserve stijgt van € 15 miljoen naar ruim € 24,8 miljoen. Dit is ruim voldoende voor de afdekking van het nu benodigde weerstandsvermogen.

c. Afdekking risico's op lange termijn (2022-2027)
Op de lange termijn kunnen we bij de beschikbare weerstandscapaciteit ook het dividend uit de aandelen Stadsverwarming meetellen. De beschikbare weerstandscapaciteit kan daarmee oplopen tot ruim € 25 miljoen in 2027.

Kengetallen

Rekening

2016

Begroting

2017

Rekening

2017

1A

Netto schuldquote

123,8%

140,4%

129,2%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

99,4%

110,9%

103,9%

2

Solvabiliteitsratio

9,3%

8,3%

9,5%

3

Grondexploitatie

22,2%

27,2%

19,6%

4

Structurele exploitatieruimte

5,5%

-0,4%

3,2%

5

Belastingcapaciteit

103,0%

103,1%

99,0%

Vanaf de programmarekening 2015 zijn gemeenten verplicht vijf kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het betreft de volgende kengetallen:

1A. Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de totale schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Voor inzicht in het doorlenen, geven we de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Zo brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe we de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden doorberekenen, is gelijk aan de netto schuldquote. Bij de financiële activa nemen we ook alle verstrekte leningen op (artikel 36 lid b en c, van het BBV). Voor beide kengetallen geldt dat we aandelenkapitaal gewoon meewegen. Dit aandelenkapitaal is in de situatie van gemeente Purmerend van bijzondere betekenis. Onderdeel van de schuld is de deelname in de BV Stadsverwarming voor € 38,3 miljoen, oftewel zo’n 17%. Tegenover deze deelname staat normaal gesproken ook een vergoeding.

2. De solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen op de lange termijn te voldoen. Solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Het eigen vermogen 2017 is in de
berekening nog wel inclusief € 1,9 miljoen aan resultaatbestemming 2018 waarmee de raad nog moet instemmen.

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal wordt de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat we deze waarde moeten terugverdienen bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde in de balans staan.

4. Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.

5. Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in betreffende gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t, te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.